Ori and the Blind Forest: Definitive Edition

  • Review

  • 6 okt 19 om 12:39

  • Erik

  • 0

Wat maakt het verschil tussen een goede en geweldige game? Simpel: van een goed spel ben je (bewust) onder de indruk, maar een echt geweldige titel slokt je naar binnen en laat je niet meer los. Ori and the Blind Forest is zo’n titel uit de tweede categorie. Gameplay en presentatie vallen vanaf de eerste seconden op prachtige wijze samen, en laten je zwetend, enthousiast en soms zelfs bijna vol tranen achter je Nintendo Switch zitten.

Zelden ben ik zo onder de indruk geweest van het begin van een game. Bravely Default wist me in 2012 met zijn sublieme gebruik van AR-kaartjes te verbazen, Breath of the Wild met die eerste keer dat een gigantisch Hyrule zich voor je uitstrekt. En Ori… Ori and the Blind Forest is in zijn eerste momenten net een Disney-film in stroomversnelling.

Een zojuist geboren beschermgeest van de Spirit Tree, een boom die waakt over het hele bos, valt door een storm naar beneden. Dit hulpeloze geestje draagt de naam Ori. Een wezen genaamd Naru vindt die arme Ori later bewusteloos op de grond, en besluit hem op te voeden al ware het zijn eigen kind. Als speler maak jij kort het zorgeloze leventje mee dat de twee samen opbouwen, tot op het moment dat een tragische gebeurtenis hun wegen toch scheidt. Het feit dat je hier voornamelijk als Naru speelt, maakt het geheel dat voor je ogen ontvouwt des te ingrijpender. Het begin duurt misschien een kwartiertje, maar deze perfecte combinatie van audio, gameplay, beeld en (gebrek aan) dialoog zorgt ervoor dat je deze vijftien minuten nooit meer vergeet.

Platformvania

Dialoog en verhaal worden in de uren die volgen voornamelijk naar de achtergrond geschoven. Het enige dat je moet weten, is dat het aan jou (Ori) is om dit stervende, blinde bos weer te voorzien van licht. Dus trek je op een groots avontuur, dat leidt door uiterst gevarieerde boomrijke gebieden. Dit grootse avontuur openbaart zich als een Metroidvania. Een gigantische wereld, waar jij door je verworven vaardigheden steeds een beetje verder kan. Titels als Super Metroid, Hollow Knight of Shantae moet je echter even vergeten. De titel heeft meer weg van een Rayman Legends (ook qua looks) die verlost is van zijn levelopzet. De nadruk ligt minder op vechten of gekke transformaties; jij maakt vooral pixelperfecte sprongen. En dat maakt Ori and the Blind Forest best wel bijzonder.

Stiekem wordt het hierdoor ook wel iets lineairder dan je gewend bent. In Hollow Knight kon ik uren dwalen voordat ik éindelijk wist waar ik heen moest, en hoe ik hier kon komen. In Ori is je pad redelijk nauwgezet. Maar dit is helemaal niet erg; het stelt de makers in staat om des te creatiever om te gaan met je weg vooruit. De power-ups die je vrijspeelt in het begin zijn heerlijk gebonden aan die traditionele platformconventies: de dubbele sprong, het vermogen om van muur naar muur te springen, je kent het wel. Storend? Oh nee, je bent als speler al lang blij als je een leuk speeltje vindt waardoor je je hoofd wat langer boven water kan houden.

Had ik al gezegd dat Ori moeilijk was? Nee? Zet je dan maar schrap. Voor een avontuur dat begint als een onbezonnen Disney-film, is de moeilijkheidsgraad verrassend hoog. Super Meat Boy hoog. De lastigheid is hier niet zozeer bepaald door een miljard vijanden tegelijk of die ene perfecte sprong; het is vooral bepaald door jouw oplettendheid. Overal liggen op geniepige plekjes stekels verborgen of kunnen er zomaar gifspuwende vijanden opduiken terwijl jij van muur naar muur springt. Houd je dit goed in je achterhoofd, dan moet je nog steeds slim op die knoppen drukken, maar is er vaak niets aan de hand. Wil je te snel? Tja. Het knappe, nee, geweldige is dat de makers hierbij vrijwel direct al beroep doen op alle vaardigheden die onze Ori al verzameld heeft.

Masterclass

Onze Ori is eigenlijk vrij zwak als je het avontuur begint, en als je verder komt… is hij eigenlijk helemaal niet zoveel sterker. Maar jij speelt wel steeds meer slimmigheden vrij om vijanden en, vooral, springuitdagingen te trotseren. Zoals ik zei: de meeste technieken zijn gebonden aan die traditionele platformconventies. Toch zijn daar een aantal verrassende bij. Neem bijvoorbeeld Bash. Hiermee ramt Ori vliegensvlug tegen een vijand of projectiel aan, waardoor hij en jij samen wegknallen. Het vernuftige? Jij kunt de richting van beide bepalen! Een pijltje geeft aan waar jij heen lanceert, en het projectiel gaat precies de andere kant op. Super cool! In essentie al een originele vaardigheid, waar de makers geweldige puzzels omheen verzonnen hebben. Zo moet je jezelf met vogels steeds hoger en hoger lanceren of kun je slim kogels door een bepaald pad laten gaan waardoor nét die ene deur openbreekt waar jij doorheen moet.

Wat van die ‘goed’ echter ‘geweldig’ maakt (herinner je m’n inleiding nog?), is dat de ontwikkelaars (Moon Studios) niet alleen tentoonstellen hoe creatief ze zijn, maar dat ze jou hier ook helemaal in betrekken. Een platformreis door een moeras wordt interessant gemaakt door een duister wezentje dat nét dat voorwerp steelt dat jij nodig hebt. Maar is dat wezentje eigenlijk wel zo slecht? Ze prikkelen niet alleen je vaardigheden, maar ook je interesse. Of dat moment dat jij moet springen voor je leven, net nadat je een grootse boom éindelijk van dat benodigde levenswater hebt voorzien. Op zo’n moment dat je dacht dat alles goed was. Natuurlijk gaat die weg naar buiten nét iets te lang door, waardoor jij zwetend aan je beeldscherm gekluisterd zit. En als je uiteindelijk de frisse ademlucht ruikt, dan… Ik zou het bijna een masterclass in gamedesign willen noemen.

Zoveel moois

Toch merk je af en toe dat het niet écht een platformavontuur is. De manier waarop Ori beweegt en springt, is voor mijn gevoel niet helemaal soepel. Het is een beetje schokkerig en je moet heel zorgvuldig met je Joystick omgaan. Ditzelfde geldt voor de double jump; die net niet de controle heeft die je zou willen. Op bepaalde momenten miste ik die geweldige renknop die Super Mario groot heeft gemaakt, voor net dat extra beetje gevoel van controle. Het is overigens een kleine, kleine aanmerking hoor – na een tijdje wen je eraan. Maar: hoe prachtig het geluid ook door je koptelefoon klinkt (vooral het serene, doch treurige maintheme is prachtig): ik raad je aan om de game lekker met de Pro Controller te spelen. Het pixelperfect indrukken van die kleine Joy-Con-knopjes deed op het laatst pijn aan mijn vingers.

Ori and the Blind Forest is overigens gezegend met een wel heel bijzonder opslagsysteem. Opslaan kan theoretisch gezien overal waar vaste grond is, maar kost je wel een bolletje energie. Super handig! Het stelt je in staat om slim na elk lastig obstakel op te slaan, waardoor je in principe weer voor het volgende tenenkrommende stukje kunt beginnen. Ergens is het ook niet vreemd dat de makers helemaal los zijn gegaan op de moeilijkheidsgraad. Ga er echter zorgvuldig mee om: vergeet het niet (zoals ondergetekende) én houd altijd voldoende HP achter de hand. Voor je het weet respawn je elke keer bij een moeilijke eindbaas met maar één levensbolletje…

Oh man, en er is nog zoveel dat ik over Ori kan vertellen. De prachtige visuele stijl, die lijkt geïnspireerd door Rayman Legends, maar dan met een dosis melancholiek en imposante lichteffecten. De sublieme, orkestrale muziek of het feit dat je ook een hip vaardigheidssysteem hebt, waarmee je Ori naar jouw smaak kan tweaken. Maar eigenlijk, eigenlijk moet je dit allemaal lekker zelf ervaren. Wat een spel, dames en heren.

Conclusie

Ori and the Blind Forest is niet zozeer een metroidvania, maar meer een masterclass in platformen. Het gooit de traditionele levelopbouw die bij dit type games zo prominent is, in de afvalbak en geeft hier een groots open bos voor terug. Elk hoekje van dit woud is volgestopt met pittige uitdagingen, waarin je Ori’s verworven krachten optimaal moet gebruiken. Het meest briljante is echter dat de makers je hier helemaal in betrekken: ze prikkelen niet alleen op briljante wijze je vingervlugheid, maar ook je nieuwsgierigheid en emotie. Dat het spel stiekem best een traditionele structuur volgt en dat besturing soms wat tekort schiet, is te verwaarlozen. Ori and the Blind Forest verbaasde vriend en vijand op de Xbox One in 2015, en doet dat op de Nintendo Switch dunnetjes over. Geweldig.

9

N1-score

  • + Spring door een grootse open wereld
  • + Slokt je direct op met briljant Disney-begin
  • + Bash-vaardigheid ongelofelijk inventief
  • + Gaat verder dan een scala aan platformuitdagingen
  • + Audiovisueel hoogstandje
  • - Ori beweegt soms wat schokkerig

Like dit bericht:

Recente artikelen

Testafdeling Nintendo ondergaat grote herstructurering

0

Nieuws Testafdeling Nintendo ondergaat grote herstructurering

28-03-2024

1

Erik

Trine 4: The Nightmare Prince – Magisch goed

0

Review Trine 4: The Nightmare Prince - Magisch goed

07-10-2019

0

Paul

Ghostbusters: The Video Game Remastered

0

Review Ghostbusters: The Video Game Remastered

04-10-2019

1

Martijn

Reageer als eerste!