De Kanto-regio
De eerste indruk van het woud dat ik kreeg is dat het veel levendiger is dan dat het ooit is geweest. Pokémon: Let’s Go heeft natuurlijk geen random gevechten meer, in plaats daarvan lopen alle Pocket Monsters vrij rond en deze vernieuwing zorgt voor een nieuwe dimensie in het Pokémon-spel. Behalve dat je je nu ook echt Ash Ketchum waant omdat je de beestjes rond ziet lopen, scheelt het ook veel irritaties uit het verleden, als je voor de duizendste keer weer een Rattata tegen het lijft loopt. Bovenal zorgt deze levende wereld voor een verhoogde sfeerfactor, je wordt gemotiveerd om elk uithoekje van de kaart te bekijken of daar een wilde Bulbasaur rondloopt, want deze loopt tegenwoordig gewoon in Viridian Forest rond.
Wilde Pokémon
De grootste verandering en het grootste kritiekpunt is de nieuwe methode van het vangen en trainen van Pokémon. De methode van wilde Pokémon-gevechten is volledig overboord gegooid en het Pokémon Go-principe van het vangen van de zakmonstertjes is erin gezet. In de korte periode dat ik deze demo heb gespeeld stoorde dit echter niet. Je kunt Pokémon vangen door de Nintendo Switch Joy Con naar voren te werpen, en met de juiste timing kun je hem vangen. Tevens kun je verschillende soorten bessen naar de Pokémon gooien om de vangkans te verhogen. Of dit ook op de lange termijn boeiend blijft is echter maar de vraag, want met de oude opzet kon je nog wel eens Pokémon-aanvallen uittesten in de wilde gevechten, dat kan nu niet meer. Wel is het zo dat met deze wilde Pokémon meer focus komt te liggen op de grootte van de Pokémon, net zoals dat in Pokémon Go het geval is. Als ik er echter goed naar kijk vind ik deze nieuwe manier van vangen heel erg op de oude Safari Zone-opzet, met als uitzondering dat deze Pokémon niet wegrennen. Juist daarom ben ik weer benieuwd of de Safari Zone dan – los van de zeldzame Pokémon – dan nog wel van toegevoegde waarde is in de uiteindelijke versie.
Log in of maak een account aan om een reactie te plaatsen!